- aborteren
- {{aborteren}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord, overgankelijk werkwoord〉1 [een zwangerschap onderbreken] pratiquer un avortement sur♦voorbeelden:1 zij liet zich aborteren • elle s'est fait avorterII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [een miskraam hebben] faire une fausse couche
Deens-Russisch woordenboek. 2015.